Beschrijving
Bijzonderheden
The fascinating story behind the Palmen Barnfind Collection
Mr. Palmen started collecting cars approximately 40 years ago with a yellow Lancia B20 being the first car. Over the years his collection grew substantially. The variety is more than eclectic. He had a refined taste and extensive knowledge of rare and special cars as he was professionally dealing in similar cars from the mid 60’s before he started collecting.
The collection was stored in a church and two dry but dusty warehouses. Mr. Palmen was starting the cars on a regular basis to keep the engines from being seized. Most of the collection is in an unrestored and original condition. He kept the cars how they were when entering his warehouses and he almost did not sell anything after it was added to his collection. He rarely showed the collection to anyone, so very few people knew of its existence. The maintenance was mostly done by himself. You can definitely call it one of the best kept secret car collections of Europe.
Mr. Palmen loved Italian cars like Alfa Romeo, Lancia, Maserati and Ferrari. Plus, French Facel Vega’s and German BMW’s, Mercedes, and NSU’s. The British are well represented with Jaguars, Aston Martins, and Rolls-Royces, while American classics include Chevrolets, Cadillacs, and Fords. The collection also features Tatra, Monica, Moretti, Matra, Alvis, Imperia, and Villard.
In total there are more than 230 cars brought together in the main warehouse.
Due to the age of Mr. Palmen and various circumstances the collection will now be sold.
We hope the new owners will cherish them as much as he did.
A collection of more than 230 barnfinds. It is unlikely that anyone will ever see a collection of this caliber and condition again in their lifetime..
Nico & Nick Aaldering
Beschrijving van deze auto op de veiling (06-2023)
De Mercedes-Benz 450 SL Convertible is een klassieke luxe convertible die werd geproduceerd door de Duitse autofabrikant Mercedes-Benz. Het was een variant van de legendarische Mercedes-Benz SL-klasse, en het was een populaire keuze onder autoliefhebbers. De Mercedes-Benz 450 SL Convertible heeft een tijdloos ontwerp met een lange motorkap en korte achterkant. De Mercedes-Benz 450 SL Convertible was een luxe auto en was voorzien van diverse comfort- en luxevoorzieningen, zoals lederen bekleding, elektrisch bedienbare ramen en een automatische transmissie. Een opvallend kenmerk van dit type Mercedes was de afneembare hardtop, die bij de auto werd geleverd en de mogelijkheid bood om het interieur te beschermen tegen de elementen en het rijcomfort te vergroten. De hardtop kon eenvoudig worden verwijderd om open rijden mogelijk te maken en weer worden bevestigd wanneer dat nodig was. De aangeboden auto’s maken deel uit van een statische verzameling die in de afgelopen 40 jaar is opgebouwd. Ze verkeren grotendeels in een ongerestaureerde, originele maar stoffige staat. We hebben niet geprobeerd om een van de auto’s te starten. We hebben vernomen dat de motoren regelmatig zijn gedraaid, maar de exacte staat van de auto’s en de motoren is ons niet bekend. U kunt de auto’s inspecteren op de kijkdagen waarvoor u dient te reserveren via onze ticketshop.
Geschiedenis
‘Baureihe 107’ werd geproduceerd van 1971 tot 1989 en is daarmee na de G-klasse de tweede langste geproduceerde serie door Mercedes-Benz. De 107 staat officieel bekend als R107 voor de roadster en C107 voor de coupémodellen. De R107 variant, de SL, is een 2-zits cabriolet / roadster met standaard een softtop, een optionele hardtop en een optionele achterbank. De C107, de SLC, is een 2 deurs hardtop coupe met een ‘normale’ achterbank. De SLC wordt vaak aangeduid als een ‘SL coupe’. De 107 was gebaseerd op het chassis van de Mercedes-Benz W114 uit de ‘Obere Mittelklasse’ en kreeg aanvankelijk de V8 motoren M116 en M117 die gebruikt werden voor de W108, W109 en W111. In totaal werden er 300.175 107 ’s geproduceerd.
De R107
De R107 verving de W113 (Pagode) in 1971. Mercedes-Benz hanteerde destijds een modelcyclus dat tussen de 7 en 9 jaar lag. Bij de opvolging van de R107 ging dat mis omdat ‘der Vorstand’ (Raad van Bestuur) de opvolger (de eerste versie van de R 129) afkeurde en het team de opdracht kreeg geheel van voren af aan te beginnen. In 1981 werd de C107 vervangen, maar de 107 bleef in productie tot 1989. De R107 werd opgevolgd door the R129 SL-klasse in 1989. In totaal werden er 237.287 SL’s geproduceerd waarvan ruim 60% naar Amerika werd geëxporteerd.
De C107
De C107 verving in 1971 de W111 Coupé, de 250 SE Coupé. De W111 behoorde tot de ‘Oberklasse’ van Mercedes-Benz. De productie van de W111 limousines stopte in 1968 (opgevolgd door de W108 / W109), maar de W111 coupés en cabriolets werden gebouwd tot 1971 toen de C107 op de markt kwam. Mercedes-Benz beschouwde de C107 als ‘Sportwagen’. Het was de eerste (en laatste) keer dat Mercedes-Benz een coupe baseerde op een SL roadster platform in plaats van op een limousine uit de ‘Oberklasse’. De C107 werd in 1981 opgevolgd door een veel groter model, de C126 coupe, de 380 SEC en 500 SEC en was opnieuw gebaseerd op een ‘Oberklasse’, de S-klasse W126. In totaal werden er 62.888 SLC’s geproduceerd waarvan slechts 30% naar Amerika werd geëxporteerd.
Wat vooraf ging
De Pagode (W113) was in de Verenigde Staten een enorm succes. De sportwagen sloot goed aan bij de ‘American lifestyle’. Een op de twee Pagode’s werd naar de Verenigde Staten geëxporteerd. Het was vanaf het begin al duidelijk dat de opvolger primair gericht was op de Amerikaanse markt. In 1963 maakte ontwerper Paul Bracq al tekeningen voor de opvolger van de W113. De staande koplampen van de Pagode werden negentig graden gedraaid en stonden nu horizontaal om eenheid te krijgen met de W116 S-klasse die al in een verder gevorderd stadium van ontwerp was. Doordat de koplampen waren gedraaid leek de R107 lager dan de W113. Maar Friedrich Geiger, Hoofd Design, vond de schetsen te veel op de Amerikaanse sportwagens lijken. Hij wilde een meer Europese auto met klassiekere lijnen en minder ‘gimmicks’ waardoor de sportwagen minder snel zou ‘verouderen’ qua design en dus waardevaster zou blijven. Ook introduceerde Porsche de Targa waardoor ook Mercedes een Targa versie overwoog. De definitieve schetsen werden getekend door Joseph Gallitzendörfer.
In juni 1968 besloot de Raad van Bestuur om de R107 in productie te nemen. Dit na veel discussie over de vraag of er een Targa versie moest komen met een afneembaar dakpaneel of een versie met een stoffen dak. Aanleiding voor de discussie waren de verwachte hogere veiligheidseisen voor het afgeven van een licentie voor open auto’s. De Raad van Bestuur koos uit drie ontwerpen. Uiteindelijk werd besloten tot een stoffen dak met een additoneel afneembare hard top. De 107 kreeg als eerste een serie aanduiding met een ‘R’ (voor ‘Roadster’) in plaats van de gebruikelijke ‘W’ (voor ‘Wagen’).
De geschiedenis van de coupe is nauw verbonden met die van de roadster. Over een coupé werd echter niets besloten in juni 1968. De centrale vraag was of er snel een vierpersoons sportcoupé gebouwd moest worden op basis van de R107-serie, of moest gewacht worden om deze te bouwen op basis van de komende S-Klasse (W 116). Dat zou betekenen dat er pas veel later, in het midden van de jaren ྂ, een productiemodel zou komen.
Karl Wilfert, toen Hoofd van Carrosorie Ontwerp in Sindelfingen, had op eigen initiatief een coupé gebaseerd op de R107 en de ‘ruwe schets’ voorgelegd aan de Raad van Bestuur. Deze schets werd eerst verworpen, maar Wilfert maakte met Joseph Gallitzendörfer en Guntram Huber enkele aanpassingen en slaagde er toch in om zijn idee van een sportcoupé door te drukken. Slechts zes maanden na de première van de SL volgde in oktober 1971 een vierzitter sportcoupé, de 350 SLC. Intern werd de serie C107 genoemd met de ‘C’ voor ‘coupé’.
Tot de voorruit was de C107 gelijk aan de R107. Achter de voorruit groeide de totale hoogte en de lengte. De wielbasis was 360 millimeter langer (2.820 millimeter versus 2.460). De zijruiten waren volledig omlaag te halen, zonder storende B-stijlen, zoals gebruikelijk was in een Mercedes-Benz coupé Een plat dak overspande de vierzitter passagierscompartiment in een flauwe bocht, die over ging in een grote en zeer steile achterruit gebogen in twee richtingen. Het kofferdeksel was licht convex van vorm, in tegenstelling tot de SL’s. De luchtweerstandscoëfficiënt van de SLC was beter dan die van de SL, zodat de coupé dezelfde topsnelheid bereikte ondanks een hoger gewicht.
Van jaar tot jaar
1971
De voorproductie van de R107 startte in november 1970 naast de productie van de laatste W113 sportwagens. In juni 1971 startte de hoofdproductie en werd de verkoop gestart. Het eerste model (BM 107.043) kreeg de V8 cylinder 3.5 liter motor (M116.982) die al werden gebruikt voor de W108, W109 en W111. Met de 147 kW / 200 pk, die bij 5800 tpm werden geleverd, behaalde de sportwagen, die 1540 kilo woog, in 9,0 seconden van 0 naar 100 km/u en had een topsnelheid van 210 km/u. De voorproductie van de C107 (BM 107.023) startte in juni 1971 en de hoofdproductie in februari 1972. In juli 1971 (voorpruductie vanaf maart) startte ook de productie van de R107 (BM 107.044) met de 8 cylinder 4.5 liter motor (M117.982). Aanvankelijk werd deze sportwagen alleen gebouwd voor de Noord-Amerikaanse markt en kreeg type aanduiding 350 SL 4.5. In juli 1972 volgde ook de C107 (BM 107.024) met type aanduiding 350 SLC 4.5. De Noord-Amerikaanse modellen worden verderop beschreven.
1973
Vóór maart 1973 was 350 SL(C) met 4.5L V8 exclusief voor de export naar Noord Amerika. De SL(C) met de 4.5 liter V8 kwam ook beschikbaar voor andere (niet Noord-Amerikaanse) markten en werd officiële in maart 1973 geintroduceerd. De naam werd gewijzigd naar 450 SL(C). De europese versies hadden een vermogen van 165 kW / 225 pk, een topsnelheid van 215 km/u en accelereerde in 8,8 seconde van 0 tot 100 km/u. (De Noord-Amerikaanse versie van deze motor had een top van van 190 km/u en accelereerde in 10,9 seconde van 0 tot 96 km/u.)
1974
In augustus 1974 werd de modelreeks uitgebreid: de SL en SLC waren nu verkrijgbaar als 280 SL en 280 SLC (resp. BM 107.042 en BM 107.022) met de 6 cylinder 2.8 liter motor (M110.982). In verband met de oliecrisis van 1973 werd er besloten om ook een zuiniger model op de markt te brengen. Gekozen werd voor een zescilinder-lijnmotor. Deze motor met een vermogen van 136 kW / 185 pk bij 6000 tpm had in de twee jaar voor zijn betrouwbaarheid bewezen in de serie “Strich-Acht” W114/115 en in de W116-serie S-Klasse. Beide modellen (SL en SLC) hadden identieke prestaties: de topsnelheid is 205 km/u; ze konden de sprint van 0 naar 100 km/u in 10,1 seconden voor de (standaard) handgeschakelde versie.
Dus drie SL motoren waren nu beschikbaar om uit te kiezen. Niets ongewoons tegenwoordig, maar een echte innovatie voor deze categorie in die dagen. De drie varianten waren alleen op details te onderscheiden.
1976
Tussen november 1975 en februari 1976 werden de systemen voor brandstofinjectie van alle drie de motoren veranderd voor een betere naleving van de emissienormen, die inmiddels in de meeste Europese landen strenger waren geworden. De M110.982 werd opgevolgd door de M110.986, de M116.982 door de M116.984 en de M117.982 door de M117.985. De elektronisch gestuurde Bosch D-Jetronic werd vervangen voor de nieuw ontwikkelde mechanisch gestuurde Bosch K-Jetronic. De aanpassing ging gepaard met kleine verliezen in vermogen voor alle drie de modellen: in de 280 van 136 kW / 185 pk naar 130 kW / 177 pk bij 6000 tpm, in 350 de 147 kW / 200 pk bij 5800 tpm naar 143 kW / 195 pk bij 5500 tpm, en de 450 van 165 kW / 225 pk naar 160 kW / 217 pk bij 5000 tpm. Tegelijkertijd werden de compressieverhoudingen van de 2,8 en 3,5 liter motor enigszins verlaagd resp. van 9.0 naar 8.7 en van 9,5 naar 9.0. Daarnaast werden de 3,5 en de 4,5-liter motoren uitgerust met een contactloze transistor ontsteking en hydraulische klepstoters om onderhoud te vergemakkelijken.
De US-modellen werden eveneens voorzien van het Bosch K-Jetronic system. Alle US modellen hadden de 4.5 liter motor met de modelnaam 450 SL/SLC.